< presumeren
presumeren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van presumeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | presumeren | te presumeren | ||||||||
toekomend | zullen presumeren | te zullen presumeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gepresumeerd | te hebben gepresumeerd | ||||||||
toekomend | gepresumeerd zullen hebben | gepresumeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
presumerend | gepresumeerd | ev. presumeer | mv. verouderd presumeert | presumere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | presumeer | presumeert | presumeert | presumeert | presumeert | presumeren | presumeren | presumeren | |||
verleden (o.v.t.) | presumeerde | presumeerde | presumeerde | presumeerde | presumeerde | presumeerden | presumeerden | presumeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal presumeren | zult/zal presumeren | zult/zal presumeren | zult presumeren | zal presumeren | zullen presumeren | zullen presumeren | zullen presumeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou presumeren | zou presumeren | zou(dt) presumeren | zoudt presumeren | zou presumeren | zouden presumeren | zouden presumeren | zouden presumeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gepresumeerd | hebt gepresumeerd | hebt/heeft gepresumeerd | hebt gepresumeerd | heeft gepresumeerd | hebben gepresumeerd | hebben gepresumeerd | hebben gepresumeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gepresumeerd | had gepresumeerd | had gepresumeerd | hadt gepresumeerd | had gepresumeerd | hadden gepresumeerd | hadden gepresumeerd | hadden gepresumeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepresumeerd hebben | zal/zult gepresumeerd hebben | zult/zal gepresumeerd hebben | zult gepresumeerd hebben | zal gepresumeerd hebben | zullen gepresumeerd hebben | zullen gepresumeerd hebben | zullen gepresumeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepresumeerd hebben | zou gepresumeerd hebben | zou/zoudt gepresumeerd hebben | zoudt gepresumeerd hebben | zou gepresumeerd hebben | zouden gepresumeerd hebben | zouden gepresumeerd hebben | zouden gepresumeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gepresumeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gepresumeerd | er is gepresumeerd | |||||||||
verleden | er werd gepresumeerd | er was gepresumeerd | |||||||||
toekomend | er zal gepresumeerd worden | er zal gepresumeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gepresumeerd worden | er zou gepresumeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gepresumeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gepresumeerd worden | gepresumeerd te worden | ||||||||
toekomend | gepresumeerd zullen worden | gepresumeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gepresumeerd zijn | gepresumeerd te zijn | ||||||||
toekomend | gepresumeerd zullen zijn | gepresumeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gepresumeerd | wordt gepresumeerd | wordt gepresumeerd | wordt gepresumeerd | wordt gepresumeerd | worden gepresumeerd | worden gepresumeerd | worden gepresumeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gepresumeerd | werd gepresumeerd | werd gepresumeerd | werdt gepresumeerd | werd gepresumeerd | werden gepresumeerd | werden gepresumeerd | werden gepresumeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gepresumeerd worden | zult gepresumeerd worden | zult gepresumeerd worden | zult gepresumeerd worden | zal gepresumeerd worden | zullen gepresumeerd worden | zullen gepresumeerd worden | zullen gepresumeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gepresumeerd worden | zou gepresumeerd worden | zou/zoudt gepresumeerd worden | zoudt gepresumeerd worden | zou gepresumeerd worden | zouden gepresumeerd worden | zouden gepresumeerd worden | zouden gepresumeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gepresumeerd | bent gepresumeerd | bent/is gepresumeerd | zijt gepresumeerd | is gepresumeerd | zijn gepresumeerd | zijn gepresumeerd | zijn gepresumeerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gepresumeerd | was gepresumeerd | was gepresumeerd | waart gepresumeerd | was gepresumeerd | waren gepresumeerd | waren gepresumeerd | waren gepresumeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepresumeerd zijn | zult gepresumeerd zijn | zult gepresumeerd zijn | zult gepresumeerd zijn | zal gepresumeerd zijn | zullen gepresumeerd zijn | zullen gepresumeerd zijn | zullen gepresumeerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepresumeerd zijn | zou gepresumeerd zijn | zou/zoudt gepresumeerd zijn | zoudt gepresumeerd zijn | zou gepresumeerd zijn | zouden gepresumeerd zijn | zouden gepresumeerd zijn | zouden gepresumeerd zijn |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.