< psychologiseren
psychologiseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van psychologiseren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | psychologiseren | te psychologiseren | ||||||
toekomend | zullen psychologiseren | te zullen psychologiseren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gepsychologiseerd | te hebben gepsychologiseerd | ||||||
toekomend | gepsychologiseerd zullen hebben | gepsychologiseerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
psychologiserend | gepsychologiseerd | ev. psychologiseer | mv. verouderd psychologiseert | psychologisere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | psychologiseer | psychologiseert | psychologiseert | psychologiseert | psychologiseert | psychologiseren | psychologiseren | psychologiseren | |
verleden (o.v.t.) | psychologiseerde | psychologiseerde | psychologiseerde | psychologiseerde | psychologiseerde | psychologiseerden | psychologiseerden | psychologiseerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal psychologiseren | zult/zal psychologiseren | zult/zal psychologiseren | zult psychologiseren | zal psychologiseren | zullen psychologiseren | zullen psychologiseren | zullen psychologiseren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou psychologiseren | zou psychologiseren | zou(dt) psychologiseren | zoudt psychologiseren | zou psychologiseren | zouden psychologiseren | zouden psychologiseren | zouden psychologiseren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gepsychologiseerd | hebt gepsychologiseerd | hebt/heeft gepsychologiseerd | hebt gepsychologiseerd | heeft gepsychologiseerd | hebben gepsychologiseerd | hebben gepsychologiseerd | hebben gepsychologiseerd | |
verleden (v.v.t.) | had gepsychologiseerd | had gepsychologiseerd | had gepsychologiseerd | hadt gepsychologiseerd | had gepsychologiseerd | hadden gepsychologiseerd | hadden gepsychologiseerd | hadden gepsychologiseerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepsychologiseerd hebben | zal/zult gepsychologiseerd hebben | zult/zal gepsychologiseerd hebben | zult gepsychologiseerd hebben | zal gepsychologiseerd hebben | zullen gepsychologiseerd hebben | zullen gepsychologiseerd hebben | zullen gepsychologiseerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepsychologiseerd hebben | zou gepsychologiseerd hebben | zou/zoudt gepsychologiseerd hebben | zoudt gepsychologiseerd hebben | zou gepsychologiseerd hebben | zouden gepsychologiseerd hebben | zouden gepsychologiseerd hebben | zouden gepsychologiseerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gepsychologiseerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gepsychologiseerd | er is gepsychologiseerd | |||||||
verleden | er werd gepsychologiseerd | er was gepsychologiseerd | |||||||
toekomend | er zal gepsychologiseerd worden | er zal gepsychologiseerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gepsychologiseerd worden | er zou gepsychologiseerd zijn |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.