< raden
raden/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van raden | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | raden | te raden | ||||||||
toekomend | zullen raden | te zullen raden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geraden | te hebben geraden | ||||||||
toekomend | geraden zullen hebben | geraden te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
radend | geraden | ev. raad | mv. verouderd raadt | rade | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | raad | raadt | raadt | raadt | raadt | raden | raden | raden | |||
verleden (o.v.t.) | raadde/ ried | raadde/ ried | raadde/ ried | raadde/ riedt | raadde/ ried | raadden/ rieden | raadden/ rieden | raadden/ rieden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal raden | zult/zal raden | zult/zal raden | zult raden | zal raden | zullen raden | zullen raden | zullen raden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou raden | zou raden | zou(dt) raden | zoudt raden | zou raden | zouden raden | zouden raden | zouden raden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geraden | hebt geraden | hebt/heeft geraden | hebt geraden | heeft geraden | hebben geraden | hebben geraden | hebben geraden | |||
verleden (v.v.t.) | had geraden | had geraden | had geraden | hadt geraden | had geraden | hadden geraden | hadden geraden | hadden geraden | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geraden hebben | zal/zult geraden hebben | zult/zal geraden hebben | zult geraden hebben | zal geraden hebben | zullen geraden hebben | zullen geraden hebben | zullen geraden hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geraden hebben | zou geraden hebben | zou/zoudt geraden hebben | zoudt geraden hebben | zou geraden hebben | zouden geraden hebben | zouden geraden hebben | zouden geraden hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geraden worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geraden | er is geraden | |||||||||
verleden | er werd geraden | er was geraden | |||||||||
toekomend | er zal geraden worden | er zal geraden zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geraden worden | er zou geraden zijn | |||||||||
lijdende vorm geraden worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geraden worden | geraden te worden | ||||||||
toekomend | geraden zullen worden | geraden te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geraden zijn | geraden te zijn | ||||||||
toekomend | geraden zullen zijn | geraden te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geraden | wordt geraden | wordt geraden | wordt geraden | wordt geraden | worden geraden | worden geraden | worden geraden | |||
verleden (o.v.t.) | werd geraden | werd geraden | werd geraden | werdt geraden | werd geraden | werden geraden | werden geraden | werden geraden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geraden worden | zult geraden worden | zult geraden worden | zult geraden worden | zal geraden worden | zullen geraden worden | zullen geraden worden | zullen geraden worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geraden worden | zou geraden worden | zou/zoudt geraden worden | zoudt geraden worden | zou geraden worden | zouden geraden worden | zouden geraden worden | zouden geraden worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geraden | bent geraden | bent/is geraden | zijt geraden | is geraden | zijn geraden | zijn geraden | zijn geraden | |||
verleden (v.v.t.) | was geraden | was geraden | was geraden | waart geraden | was geraden | waren geraden | waren geraden | waren geraden | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geraden zijn | zult geraden zijn | zult geraden zijn | zult geraden zijn | zal geraden zijn | zullen geraden zijn | zullen geraden zijn | zullen geraden zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geraden zijn | zou geraden zijn | zou/zoudt geraden zijn | zoudt geraden zijn | zou geraden zijn | zouden geraden zijn | zouden geraden zijn | zouden geraden zijn |
Opmerkingen
De sterke OVT is het oudst maar tegenwoordig niet erg gebruikelijk meer, en wordt meestal alleen aangetroffen in afleidingen als aanraden en verraden.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.