ruitenwisser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ruitenwisser    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrœytə(n)ˌwɪsər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • rui·ten·wis·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ruitenwisser ruitenwissers
verkleinwoord ruitenwissertje ruitenwissertjes

Zelfstandig naamwoord

deruitenwisserm

  1. een apparaatje dat de ruiten van een auto automatisch wist met een bewegende arm met wisserblad
    • Zet de ruitenwissers even aan, ik zie niets! 
  2. een strook rubber in een houder met handvat dat gebruikt wordt bij het glazenwassen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ruitenwisser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.