schooldag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schooldag    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • school·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schooldag schooldagen
verkleinwoord schooldagje schooldagjes

Zelfstandig naamwoord

deschooldagm

  1. een dag in de week waarop men naar school gaat
  2. dag dat men naar school gaat
     Alles was nieuw voor me en ik nam het allemaal in me op als een kind op zijn eerste schooldag.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schooldag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.