stol

Niet te verwarren met: stoel, stół, Stuhl

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stol    (hulp, bestand)
  • IPA: /stɔl/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • stol
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] van Duits  Stollen zn  (met -en geïnterpreteerd als mv) [1], in Nederland geïntroduceerd door Duitse immigranten, voor het eerst aangetroffen in advertenties als "Sächsische Weihnachts Stollen", van de bakker A. Katterfeld, St. Janstraat, J. 280, Amsterdam, sinds 1871 [2] [3]
  • [B]  stollen ww  zonder de uitgang -en
enkelvoud meervoud
naamwoord stol stollen
verkleinwoord stolletje stolletjes

Zelfstandig naamwoord

[A]destolm

  1. (voeding) kerstbrood
  2. (voeding) luxe brood met krenten en spijs
Hyponiemen

Werkwoord

vervoeging van
stollen

[B] stol

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stollen
    • Ik stol. 
  2. gebiedende wijs van stollen
    • Stol! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stollen
    • Stol je? 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord stol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. stol op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron Advertentie in: Algemeen Handelsblad (20-12-1871), p. 4 op wwww.delpher.nl
  3. Weblink bron
    Ton den Boon
    “Dankzij een bakker met heimwee eet u een kerststol” (25 december 2020) op www.trouw.nl
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / sd̥oːˀl /
Woordafbreking
  • stol
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord  stóll zn 
Naar frequentie 1099

Werkwoord

stol

  1. gebiedende wijs van stole
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   stol     stolen     stole     stolene  
genitief   stols     stolens     stoles     stolenes  

Zelfstandig naamwoord

stol, g

  1. (meubel) stoel
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Verwijzingen

    Kroatisch

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

    Zelfstandig naamwoord

    stol

    1. tafel

    Meer informatie

    Servo-Kroatisch

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

    Zelfstandig naamwoord

    stol

    1. tafel

    Meer informatie

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / stuːl /
    Woordafbreking
    • stol
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Oudnoordse woord  stóll zn 
    Naar frequentie 1203

    Werkwoord

    stol

    1. gebiedende wijs van stole
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   stol     stolen     stoler     stolene  
    genitief   stols     stolens     stolers     stolenes  

    Zelfstandig naamwoord

    stol, m

    1. (meubel) stoel
    2. (figuurlijk) symbool van ambt, waardigheid of macht
    3. plateau, platform
    4. en dragende kozijn of statief voor iets
    Hyponiemen
    Afgeleide begrippen

    Meer informatie

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / stuːl /
    • stol
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Oudnoordse woord  stóll zn 

    Werkwoord

    stol

    1. gebiedende wijs van stola
    Schrijfwijzen

    Werkwoord

    stol

    1. gebiedende wijs van stole
    Schrijfwijzen
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   stol     stolen     stolar     stolane  

    Zelfstandig naamwoord

    stol, m

    1. (meubel) stoel
    2. (figuurlijk) symbool van ambt, waardigheid of macht
    3. plateau, platform
    4. en dragende kozijn of statief voor iets
    Hyponiemen
    Afgeleide begrippen

    Meer informatie

    Oezbeeks

    Zelfstandig naamwoord

    stol

    1. (meubel) tafel
    Schrijfwijzen

    Zweeds

    Uitspraak
    • Geluid:  stol    (hulp, bestand)
    • IPA: /stul/
    Woordafbreking
    • stol
    stols enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     stol     stolen     stolar     stolarna  
      genitief     stols     stolens     stolars     stolarnas  

    Zelfstandig naamwoord

    stol, g

    1. (meubel) stoel
    2. (juridisch) belangrijk openbaar of kerkelijk ambt of instelling
    Hyperoniemen
    •  sitt­möbel zn 
    Hyponiemen
    Afgeleide begrippen
    •  stolgång zn 
    •  stollift zn 
    Anagrammen
    Uitdrukkingen en gezegden
    • [1] elektriska stolen
      de elektrische stoel
    • [1] hamna/falla mellan två stolar
      tussen de deuren komen (letterlijk: belanden/vallen tussen twee stoelen)
    • [2] den heliga stolen
      de Heilige Stoel

    Meer informatie

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.