training
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: training (hulp, bestand)
Woordafbreking
- trai·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | training | trainingen |
verkleinwoord | traininkje | traininkjes |
Zelfstandig naamwoord
de training v / m
- een oefening
- Kom je ook naar de training op zaterdag?
- opleiding in een vaardigheid
- ik heb vandaag weer een managementtraining
- Het onderzoek laat zien dat Oekraïense kinderen in deze kampen geïndoctrineerd worden met "militair-patriottische" trainingen en bestraft worden voor hun Oekraïense identiteit. Een Oekraïense mensenrechtenactivist noemde de kampen "vernietigingskampen voor de Oekraïense identiteit".[2]
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- Training on the job
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord training staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "training" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ training op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nu.nl (24 mrt 2025)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Zelfstandig naamwoord
training
- training v.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.