training

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  training    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trai·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord training trainingen
verkleinwoord traininkje traininkjes

Zelfstandig naamwoord

detrainingv/m

  1. een oefening
    • Kom je ook naar de training op zaterdag? 
  2. opleiding in een vaardigheid
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Training on the job
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord training staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Zelfstandig naamwoord

training

  1. training v.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.