tweehonderddertig

Nederlands

0230
tweehonderddertig,
op een abacus
Uitspraak
  • Geluid:  tweehonderddertig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌtwehɔndərˈdɛrtəx/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·der·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderddertig

  1. "230", het getal tussen tweehonderdnegenentwintig en tweehonderdeenendertig, tweehonderd plus dertig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderddertig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderddertig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • tweehonderddertigste

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderddertig" ht als linkerdeel

  • tweehonderddertigduizend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderddertig tweehonderddertigs
verkleinwoord tweehonderddertigje tweehonderddertigjes

Zelfstandig naamwoord

detweehonderddertigv/m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 230 is aangeduid
    • Als jij tweehonderddertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

detweehonderddertigmv

  1. groep van 230 eenheden
    • Die tweehonderddertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'tweehonderddertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.