tweehonderdnegenentwintig

Nederlands

0229
tweehonderdnegenentwintig,
op een abacus
Uitspraak
  • Geluid:  tweehonderdnegenentwintig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌtwehɔndərtˈneɣənənˌtwɪntəx/ (8 lettergrepen)
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·ne·gen·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdnegenentwintig

  1. "229", het getal tussen tweehonderdachtentwintig en tweehonderddertig, tweehonderd plus negenentwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderdnegenentwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdnegenentwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • tweehonderdnegenentwintigste

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdnegenentwintig" ht als linkerdeel

  • tweehonderdnegenentwintigduizend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderdnegenentwintig tweehonderdnegenentwintigs
verkleinwoord tweehonderdnegenentwintigje tweehonderdnegenentwintigjes

Zelfstandig naamwoord

detweehonderdnegenentwintigv/m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 229 is aangeduid
    • Als jij tweehonderdnegenentwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

detweehonderdnegenentwintigmv

  1. groep van 229 eenheden
    • Die tweehonderdnegenentwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'tweehonderdnegenentwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.