tweehonderdeenentachtig

Nederlands

0281
tweehonderdeenentachtig,
op een abacus
Uitspraak
  • Geluid:  tweehonderdeenentachtig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌtwehɔndərtˈenənˌtɑxtəx/ (7 lettergrepen)
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·een·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdeenentachtig

  1. "281", het getal tussen tweehonderdtachtig en tweehonderdtweeëntachtig, tweehonderd plus eenentachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderdeenentachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdeenentachtig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • tweehonderdeenentachtigste

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdeenentachtig" ht als linkerdeel

  • tweehonderdeenentachtigduizend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderdeenentachtig tweehonderdeenentachtigs
verkleinwoord tweehonderdeenentachtigje tweehonderdeenentachtigjes

Zelfstandig naamwoord

detweehonderdeenentachtigv/m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 281 is aangeduid
    • Als jij tweehonderdeenentachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

detweehonderdeenentachtigmv

  1. groep van 281 eenheden
    • Die tweehonderdeenentachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'tweehonderdeenentachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.