uitzet
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitzet (hulp, bestand)
- IPA: / ˈœytsɛt / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- uit·zet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en zet [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitzet | uitzetten |
verkleinwoord | uitzetje | uitzetjes |
Zelfstandig naamwoord
de uitzet m
- complete uitrusting van kleren, linnengoed, borden, etc. van een bruid of bruidspaar
Verwante begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitzetten |
uitzet
Gangbaarheid
- Het woord uitzet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitzet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ uitzet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.