uzelf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uzelf (hulp, bestand)
- IPA: /y'zɛlf/
Woordafbreking
- uzelf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van u en zelf
Persoonlijk voornaamwoord
uzelf
- de versterkte vorm van u
- Maar uzelf bent daar toch niet geweest?
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
verplicht | keuze | verplicht | keuze | |
1e persoon | mij me | mijzelf mezelf | ons | onszelf |
2e persoon (informeel) |
je | jezelf | je | jezelf |
2e persoon (formeel) |
zich | zichzelf | zich | zichzelf |
2e persoon (regionaal) |
u | uzelf | u | uzelf |
3e persoon |
zich | zichzelf | zich | zichzelf |
Wederkerend voornaamwoord
uzelf
- de versterkte wederkerende vorm van gij
- Gij hebt uzelf danig geweerd.
- de versterkte wederkerende vorm van u, alleen gebruikt bij de gebiedende wijs
- Maak uzelf blij!
Opmerkingen
- Deze vorm kan alleen gebruikt worden als de reflexiviteit optioneel is, dat wil zeggen dat het werkwoord zowel wederkerend als niet-wederkerend gebruikt kan worden.
Gangbaarheid
- Het woord uzelf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uzelf" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.