vada

Noors

Woordafbreking
  • va·da
Naar frequentie > 50000

Zelfstandig naamwoord

vada, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van vad
Schrijfwijzen

Nynorsk

Woordafbreking
  • va·da

Zelfstandig naamwoord

vada,

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van vad (betekenis [A]: hengelsnoer, vissnoer, sleepnet)
Schrijfwijzen
  • vadene (betekenis [A]: hengelsnoer, vissnoer, sleepnet)

Zelfstandig naamwoord

vada,

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van vad (betekenis [B]: voord)

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

vada v

  1. gebrek, defect

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /vada/
Woordafbreking
  • va·da

Zelfstandig naamwoord

vada v

  1. gebrek, defect, afwijking
    «Dalekozrakost je oční vada, při které se paprsky světla usměrněné čočkou sbíhají až za sítnic.»
    Verziendheid is een oogafwijking, waarbij de door de lens gefocusde lichtstralen achter het netvlies samenkomen.
Verbuiging
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Paroniemen
  • váda v

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.