vagina

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vagina    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvaɣina/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • va·gi·na
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vagina vagina's
verkleinwoord vaginaatje vaginaatjes

Zelfstandig naamwoord

devaginav/m

  1. (anatomie) (seksualiteit) vrouwelijke geslachtsorgaan dat de baarmoeder met de buitenkant van het lichaam verbindt
    • Indien u last krijgt van de vagina dient u bij een dokter langs te gaan. 
Synoniemen
Verwante begrippen
onderlichaam van een vrouw (in doorsnede)
Overerving en ontlening
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vagina staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Zelfstandig naamwoord

vagina

  1. (anatomie) vagina

Indonesisch

Woordafbreking
  • va·gi·na
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

vagina

  1. (anatomie) vagina
Synoniemen

Latijn

Zelfstandig naamwoord

vagina

  1. (anatomie) vagina

Maleis

Zelfstandig naamwoord

vagina

  1. (anatomie) vagina

Portugees

enkelvoud meervoud
vagina vaginas

Zelfstandig naamwoord

vagina v

  1. (anatomie) vagina

Spaans

enkelvoud meervoud
vagina vaginas

Zelfstandig naamwoord

vagina v

  1. (anatomie) vagina
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.