vazal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vazal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • va·zal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vazal vazallen
verkleinwoord vazalletje vazalletjes

Zelfstandig naamwoord

devazalm

  1. (geschiedenis) (leenstelsel) iemand die in de middeleeuwen zijn vrije status en bezit opgaf aan een leenheer die hem in ruil hiervoor veiligheid en werk (eventueel een ambt op zijn landgoed) aanbood. De vazal verplichtte zich tot het vervullen van herendienst, en de afdracht van een deel van de oogst als hij boer was op het leen
  2. iets dat of iemand die economisch afhankelijk is
Synoniemen
Hyponiemen
  • kroonvazal
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vazal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

vazal m

  1. (historisch) vazal
Synoniemen
  • lénnik m
  • man m
Afgeleide begrippen
  • vazalka v
  • vazalský
Verwante begrippen
  • vazalsky (bw.)
  • vazalstvo o

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /vazal/
Woordafbreking
  • va·zal
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Duitse Vasall

Zelfstandig naamwoord

vazal mbezield

  1. (historisch) vazal
Verbuiging



Schrijfwijzen
  • Oude schrijfwijze: vasal mbezield
Synoniemen
  • leník mbezield
  • man mbezield
  • poddaný mbezield
Antoniemen
  • pán mbezield
Afgeleide begrippen
  • podvazal mbezield
  • vazalita v
  • vazalka v
  • vazalský
Verwante begrippen
  • vazalsky (bw.)
  • vazalstvo o
  • vazalství o

Meer informatie

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.