viseter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  viseter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vis·eter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord viseter viseters
verkleinwoord visetertje visetertjes

Zelfstandig naamwoord

deviseterm

  1. iemand die vis eet
  2. (biologie) een dier dat vis eet
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord viseter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.