wandelpas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wandelpas    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɑndəlˌpɑs/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈʋɑn.dəɫ.ˌpɑs/, /-dɔɫ-/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞ɑn.dəɫ.ˌpɑs/
Woordafbreking
  • wan·del·pas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wandelpas wandelpassen
verkleinwoord wandelpasje wandelpasjes

Zelfstandig naamwoord

dewandelpasm

  1. een manier van lopen waarbij men behoorlijk, maar ongehaast, doorloopt
    • Ik dacht dat ze nog vlakbij waren, maar ze hadden de wandelpas ingezet. 
  2. één stap gezet op een bovengenoemde manier
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord wandelpas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.