wandelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wandelaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɑndəˌlar/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈʋɑn.də.ˌlar/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈβ̞ɑn.də.ˌlar/
Woordafbreking
  • wan·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van wandelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud meervoud
naamwoord wandelaar wandelaars
verkleinwoord wandelaartje wandelaartjes

Zelfstandig naamwoord

dewandelaarm

  1. iemand die buitenshuis een stuk loopt
    • Vanwege het mooie weer waren er op de dijk een heel aantal wandelaars. 
     Hij was, net als Scout & Frodo, een zogenaamde Trail Angel: iemand die de Pacific Crest Trail (PCT)-gemeenschap een warm hart toedraagt en de wandelaars vrijwillig een lift geeft, een bed biedt en advies en water geeft.[1]
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.