wijsvinger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wijsvinger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wijs·vin·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wijsvinger wijsvingers
verkleinwoord wijsvingertje wijsvingertjes

Zelfstandig naamwoord

dewijsvingerm

  1. (anatomie) tweede vinger, gelegen tussen de middelvinger en de duim
    • Tijdens zijn volgende verlof was Cécile er dromerig en betoverd met het puntje van haar wijsvinger overheen gegaan, wat Alberts stemming er niet beter op had gemaakt. [1] 
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
  • Met het wijsvingertje klaarstaan.
Iemand vermanen.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wijsvinger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 16
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.