zeug
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zeug (hulp, bestand)
- IPA: / zøx / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- zeug
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands seughe / soog: West-Nederlandse bijvorm van klankwettig sōghe (waaruit nog dial. zoog), met overgang van w > g ontwikkeld uit Oergermaans *sūz (accusatief *suwun), bij Indo-Europees *suH-s (acc. *suH-m̥), cognaat met Nedersaksisch Söög, Duits dialect "Suge" en Fries sûch ; in de betekenis van ‘vrouwtjesvarken’ aangetroffen vanaf 1240 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeug | zeugen |
verkleinwoord | zeugje | zeugjes |
Zelfstandig naamwoord
de zeug v
- (veeteelt) vrouwelijk varken of everzwijn
- Zijn zeugen zijn in goede conditie als ze werpen, en de varkens worden sterk en krachtig.
- pissebed, kellerassel
- (vulgair) scheldwoord voor een vrouw, waarmee de vrouw met een varken wordt vergeleken
Synoniemen
- [1] moederzwijn
Hyperoniemen
- [1] zoogdier
- [2] schaaldier
Hyponiemen
- kettingzeug, plattezeug, trekzeug
Afgeleide begrippen
- zeugdistel, zeugenhouderij, zeugenstal
Vertalingen
1. vrouwelijk varken of everzwijn
Gangbaarheid
- Het woord zeug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zeug" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Vroegmiddelnederlands Woordenboek
- ↑ zeug op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Guus Kroonen, Etymological Dictionary of Proto-Germanic, Leiden: Brill, 2013, blz. 490.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.