zwageres

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwageres    (hulp, bestand)
  • IPA: /zwaɣəˈrɛs/
Woordafbreking
  • zwa·ge·res
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van zwager met het achtervoegsel -es (dat vrouwelijke varianten vormt).
enkelvoud meervoud
naamwoord zwageres zwageressen
verkleinwoord zwageresje zwageresjes

Zelfstandig naamwoord

dezwageresv

  1. (familie) de echtgenote van iemands broer of zus, of de zus van iemands echtgenoot of echtgenote
Opmerkingen
  • Dit woord is typisch Surinaams; in het Europese Nederlands komt zij niet voor.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zwageres staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
13 %van de Nederlanders;
29 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.