zweefvliegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zweefvliegen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zweef·vlie·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zweefvliegen
zweefvliegde
gezweefvliegd
zwak -d volledig

Werkwoord

zweefvliegen

  1. inergatief (sport) vliegen en besturen van een zweefvliegtuig
    • Er wordt daar veel gezweefvliegd. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord zweefvliegen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dezweefvliegenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zweefvlieg
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (tweevleugeligen) Syrphidae  een familie van insecten uit de orde vliegen en muggen of tweevleugeligen (Diptera). In Nederland zijn 363 soorten zweefvliegen waargenomen, 303 daarvan worden als inheems beschouwd. Sommige andere vliegenfamilies vertonen gelijkende kenmerken, zoals de familie van de wolzwevers (Bombyliidae)
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord zweefvliegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.