-osus

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /-oːsʊs/

Achtervoegsel

-ōsus

  1. vormt bijvoeglijke naamwoorden met de betekenis "vol van, met veel, geneigd tot" van zelfstandige naamwoorden.
    «gloria → gloriōsus»
    roem → roemvol
Verbuiging
Synoniemen
  • -lens, -lentus
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.