ID

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ID    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑjˈdi/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ID
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ID ID's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

ID fmn

  1. (van een persoon) ondubbelzinnige aanduiding van iemand als uniek persoon door een autoriteit
     Zorgen over overidentificatie en overvraging: dat iedereen in het wilde weg om je ID en je gegevens gaat vragen.[1]
  2. document waarmee iemand kan laten zien hoe hij als uniek persoon door een autoriteit is geregistreerd
     Naast het vragen om een QR-code, zijn ondernemers verplicht bezoekers gelijktijdig te controleren op hun ID.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'ID' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Maxim Februari
    “ID-wallet? Bezwaren genoeg” (27 augustus 2022) op nrc.nl
  2. Weblink bron
    Noor Zwolsman
    “Helft van bezoekers wordt bij controle QR-code gevraagd om ID” (13 november 2021) op nrc.nl

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

ID v

  1. (chattaal) idee [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.