aftrap

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aftrap    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑftrɑp/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·trap
enkelvoud meervoud
naamwoord aftrap aftrappen
verkleinwoord aftrapje aftrapjes

Zelfstandig naamwoord

deaftrapm

  1. (voetbal) de eerste trap vanuit de middencirkel bij het begin van speeltijd van een voetbalwedstrijd
    • Nederland nam de aftrap. 
  2. het begin of de start van iets
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
aftrappen

aftrap

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftrappen
    • ... dat ik aftrap. 

Gangbaarheid

  • Het woord aftrap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.