broad

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  broad (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɹɔd/
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
broadbroaderbroadest

Bijvoeglijk naamwoord

broad

  1. breed, wijd
  2. ruim, uitgestrekt
enkelvoud meervoud
broad broads

Zelfstandig naamwoord

broad

  1. (pejoratief) hoer, slet
  2. (straattaal) vrouw, meisje
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.