buizerd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buizerd    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbœyzərt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bui·zerd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buizerd buizerds
verkleinwoord buizerdje buizerdjes

Zelfstandig naamwoord

debuizerdm

  1. (havikachtigen) bepaald soort middelgrote roofvogel, Buteo buteo , die vooral van veldmuizen leeft
    • Er is gevaar gesignaleerd: er vliegen twee buizerds, duiven zijn angstig voor de roofvogels, wat een snelle landing kan verhinderen. Een buizerd is te traag om duiven te pakken, zegt Gerard. Maar haviken en slechtvalken grijpen regelmatig een duif uit de lucht.[4] 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • slangenbuizerd, valkbuizerd
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord buizerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.