continueren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  continueren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌkɔntinyˈweːrə(n)/
Woordafbreking
  • con·ti·nu·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voortzetten’ voor het eerst aangetroffen in 1400 [1]
  • afgeleid van het Franse continuer (met het voorvoegsel con-) en met het achtervoegsel -eren [2]
    [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
continueren
continueerde
gecontinueerd
zwak -d volledig

Werkwoord

continueren

  1. overgankelijk voortzetten
    • Door het bedrijf van zijn vader over te nemen, continueert hij een oude familietraditie. 
  2. een rechtszaak uitstellen
Synoniemen
Hyponiemen
  • discontinueren
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord continueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.