dødsfald

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈdøðsˌfalˀ /
Woordafbreking
  • døds·fald
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 7380
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dødsfald     dødsfaldet     dødsfald     dødsfaldene  
genitief   dødsfalds     dødsfaldets     dødsfalds     dødsfaldenes  

Zelfstandig naamwoord

dødsfald, o

  1. (biologie) overlijdensgeval, sterfgeval (overlijden van een persoon in een gemeenschap, vooral binnen de familie)
    «Ved dødsfald skal en læge skrive en dødsattest.»
    Bij een overlijdensgeval moet een arts een overlijdensakte opmaken.
Antoniemen
  •  fødsel zn 
Hyponiemen
  •  coronadødsfald zn 
  •  hjertedødsfald zn 
  •  kræftdødsfald zn 
  •  narkodødsfald zn 
Typische woordcombinaties
  • ved dødsfald
bij de dood
  • een dødsfald i familien
een sterfgeval in de familie
  • dødsfald i hjemmet
een sterfgeval in huis

Zelfstandig naamwoord

dødsfald

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van dødsfald

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.