draw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  draw    (hulp, bestand)
  • IPA: /drɔː/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • draw
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gelijk spel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1914 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord draw draws
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedrawm

  1. (sport) onbeslist geëindigde wedstrijd
  2. (sport) (golf) geslagen bal die licht naar rechts afbuigt
    Bij linkshandige spelers: een bal die licht naar links afbuigt.
     Toen golfster en drievoudig majorwinnares Nancy Lopez werd gevraagd hoe ze bij haar afslag kon afwisselen tussen een fade (voor rechtshandige spelers een bal die van links naar rechts draait) en een draw (andersom), antwoordde ze: 'Ik denk gewoon “fade”, of ik denk “draw”.[4]
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord draw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  draw (US)    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging
onbepaalde wijs to  draw 
he/she/it  draws 
verleden tijd  drew 
voltooid
deelwoord
 drawn 
onvoltooid
deelwoord
 drawing 
gebiedende wijs  draw 

Werkwoord

draw

  1. overgankelijk schetsen, tekenen
  2. overgankelijk trekken
  3. overgankelijk aanlokken, aantrekken
  4. overgankelijk sluiten
  5. overgankelijk, (spel) loten
  6. onovergankelijk geraken, ergens komen/heen gaan
  7. onovergankelijk aantrekkingskracht hebben, aantrekkelijk zijn
  8. (sport), onovergankelijk gelijkspelen

Zelfstandig naamwoord

draw

  1. het trekken, aan iets trekken/slepen, trek
  2. aantrekkingskracht
  3. (sport) gelijkspel
enkelvoud meervoud
draw draws

Verwijzingen

  1. draw, Online Etymology Dictionary
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.