epizoën

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  epizoën    (hulp, bestand)
  • IPA: /epiˈzowə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • epi·zo·en
Woordherkomst en -opbouw
  • alleen meervoud, gevormd uit Oudgrieks ἐπί (epí) "op"' en ζῷον (zóön) "dier", in de betekenis van ‘in of op de huid van dieren levende insecten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1886 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord - epizoën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deepizoënmv

  1. (dierkunde) insecten die op of in de huid van dieren leven
Verwante begrippen
termen uit de entomologie:

Gangbaarheid

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.