legboor
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: legboor (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlɛɣbor / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- leg·boor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van leg ww en boor zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | legboor | legboren |
verkleinwoord | legboortje | legboortjes |
Zelfstandig naamwoord
de legboor v / m
- (zoötomie) buisvormig orgaan aan het achterlijf van sommige vrouwelijke insecten, waarmee zij een gaatje boren om daarin hun eieren te leggen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord legboor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "legboor" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.