antenne

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  antenne    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑnˈtɛnə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • an·ten·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Italiaanse antenna. In de betekenis van ‘draad voor het zenden en ontvangen van elektromagnetische golven’ voor het eerst aangetroffen in 1906. [1][2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord antenne antennes
antennen
verkleinwoord antennetje antennetjes

Zelfstandig naamwoord

deantennev/m

  1. (natuurkunde), (elektronica) een vrij opgestelde elektrische geleider voor het uitzenden en/of ontvangen van elektromagnetische straling in het radiofrequente gedeelte van het elektromagnetische spectrum
    • De geleider van de antenne kan worden gecombineerd met directoren en/of een reflector om een richtwerking te verkrijgen. 
  2. (dierkunde), (anatomie) voelspriet bij insecten en andere geleedpotigen
    • Deze kever heeft grote en gevorkte antennes. 
  3. (visserij) staafje van de dobber aan een vislijn
    • De antenne maakt het mogelijk de positie van de dobber te blijven zien bij het vissen. 
  4. (scheepvaart) ra van een zeil
  5. (figuurlijk), (communicatie) het vermogen om een boodschap van anderen goed te begrijpen
    • Een sociale antenne. 
    • Ze heeft geen antenne voor wat gepast is. 
     Helaas bleek mijn emotionele antenne op de cruciale momenten buiten werking.[4]
     Maar een sterke antenne die scherp is afgesteld op genoegens en ongerief is niet exclusief voorbehouden aan het soort mensen dat we kunstenaar noemen.[5]
Synoniemen
Verwante begrippen
[2] termen uit de entomologie:
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • antenne-effect
  • antenne-inductantie
  • antenne-inrichting
  • antenne-isolator
  • antenneafstemspoel
  • antenneafstralingshoek
  • antenneconfiguratie
  • antennedobber
  • antennedraad
  • antennedrager
  • antennegroepering
  • [3] antennedobber
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • ergens een antenne voor hebben
ergens zeer gevoelig voor zijn
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord antenne staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  antenne    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  antenne     l'antenne     antennes     les antennes  

Zelfstandig naamwoord

antenne v

  1. antenne
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.