schenken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schenken    (hulp, bestand)
  • IPA: /'sxɛŋ.kə(n)/
Woordafbreking
  • schen·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gieten’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schenken
schonk
geschonken
klasse 3 volledig

Werkwoord

schenken

  1. ditransitief overdragen van bezit aan iemand anders (zonder tegenprestatie)
    • Zij schonken hem een stuk land. 
    • Hem werd een stuk land geschonken. 
    • Hij kreeg een stuk land geschonken. 
  2. overgankelijk in een ander vat laten vloeien, overgieten
    • De wijn werd in de glazen geschonken. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schenken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.