inbraak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inbraak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·braak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inbraak inbraken
verkleinwoord inbraakje inbraakjes

Zelfstandig naamwoord

deinbraakm

  1. het zich, met geweld, onbevoegd toegang verschaffen tot een gebouw
    • Het aantal inbraken in deze wijk is erg hoog. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inbraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.