intransitief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: intransitief (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɪntrɑnsiˌtif / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- in·tran·si·tief
Woordherkomst en -opbouw
- van Latijn intransitivus bn , op te vatten als afgeleid van transitief met het ontkennend voorvoegsel in-; in de betekenis van ‘onovergankelijk’ aangetroffen vanaf 1669 [1] [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | intransitief | intransitiever | intransitiefst |
verbogen | intransitieve | intransitievere | intransitiefste |
partitief | intransitiefs | intransitievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
intransitief
- (taalkunde) (van een werkwoord) zonder de mogelijkheid van een lijdend of meewerkend voorwerp
- Het werkwoord 'zieken' is intransitief.
- In 1978 formuleerde Perlmutter, grotendeels zich baserend op observaties van het gedrag van Nederlandse intransitieve werkwoorden, de Unaccusativity Hypothesis. Intransitieve werkwoorden zijn volgens zijn hypothese op te delen in onaccusatieven, ook wel ergatieven (zoals ‘vallen’ en ‘gaan’) en onergatieven (zoals ‘fluiten’ en ‘zingen’).1. Ergatieve werkwoorden hebben in hun onderliggende structuur alleen een direct object, dat in de oppervlaktestructuur is verplaatst naar de subjectspositie [3]
- (logica) (van relaties tussen twee elementen) waarbij als de relatie zowel tussen element 1 en 2 als element 2 en 3 bestaat, die relatie zeker niet tussen 1 en 3 bestaat
- De relatie "is meer dan twee keer zo groot als" is intransitief.
- ▸ De relatie ‘vader zijn van’ tussen mensen is intransitief.[4]
Synoniemen
- [1] onovergankelijk
Vertalingen
1. zonder de mogelijkheid van een lijdend of meewerkend voorwerp
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | intransitief | intransitieven |
verkleinwoord | intransitiefje | intransitiefjes |
Zelfstandig naamwoord
het intransitief o
- (taalkunde) onovergankelijk werkwoord
- Het werkwoord 'zieken' is een intransitief.
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
1. onovergankelijk werkwoord
|
Gangbaarheid
- Het woord intransitief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "intransitief" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ intransitief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "intransitief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Lynn S. Eekhof. 2015. Ergatieve adjectieven in het Nederlands. BA Scriptie. Utrecht, Universiteit Utrecht: p. 3. Online: library.uu.nl.
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Jan van Eijck & Elias Thijsse“Logica voor alfa’s en informatici” (1989), Academic Service, Schoonhoven, ISBN 9062334539, p. 29
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.