kak

Niet te verwarren met: как

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kak    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɑk/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • kak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kak -
verkleinwoord kakje kakjes

Zelfstandig naamwoord

dekakm

  1. (informeel) ontlasting [2]
  2. (figuurlijk), (informeel) arrogantie
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Kale/Kouwe kak
Gewichtig/deftig doen zonder dat het in feite echt iets voorstelt

Werkwoord

vervoeging van
kakken

kak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kakken
    • Ik kak. 
  2. gebiedende wijs van kakken
    • Kak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kakken
    • Kak je? 

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als tussenwerpsel

Tussenwerpsel

kak

  1. (krachtterm) (verouderd) uitdrukking die verachting of ergernis uitdrukt
Synoniemen
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord kak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Indonesisch

Woordafbreking
  • kak

Zelfstandig naamwoord

kak

  1. (familie), (verkorting) verkorte vorm van kakak (oudere broer/zus)
Anagrammen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / kɑːk /
Woordafbreking
  • kak
Woordherkomst en -opbouw
  • Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Deense woord kag
Naar frequentie 27645

Werkwoord

kak

  1. gebiedende wijs van kake
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kak     kaken     kaker     kakene  
genitief   kaks     kakens     kakers     kakenes  

Zelfstandig naamwoord

kak, m

  1. (juridisch) martelpaal (een paal om een misdadiger voor een openbare geseling aan te bevestigen)
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Anagrammen

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / kɑːk /
Woordafbreking
  • kak
Woordherkomst en -opbouw
    • Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Deense woord kag

Werkwoord

kak

  1. gebiedende wijs van kaka
Schrijfwijzen

Werkwoord

kak

  1. gebiedende wijs van kake
Schrijfwijzen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kak     kaken     kakar     kakane  

Zelfstandig naamwoord

kak, m

  1. (juridisch) martelpaal (een paal om een misdadiger voor een openbare geseling aan te bevestigen)
Gelijkklinkende woorden
  • kag
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Anagrammen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.