kakhuis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kakhuis    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɑkhœʏs/
Woordafbreking
  • kak·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kakhuis kakhuizen
verkleinwoord kakhuisje kakhuisjes

Zelfstandig naamwoord

hetkakhuiso

  1. (bouwkunde) klein bouwsel waar men kan poepen en plassen
    • Het kakhuis was achter het huis over de sloot uitgebouwd. 
  2. (pejoratief) of (informeel) toilet, wc (binnenshuis)
    • Het kakhuis is onder de trap. 
  3. (scheldwoord) slet, hoer
    • Jij kakhuis zonder bril of deksel! 
Synoniemen
Overerving en ontlening
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'kakhuis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.