kama

Papiaments

Zelfstandig naamwoord

kama

  1. bed

Pools

Uitspraak
  • IPA: /kãma/

Zelfstandig naamwoord

kama v

  1. (evenhoevigen) Kaaps hartenbeest, kaama, Alcelaphus buselaphus caama , een ondersoort van de hartenbeesten

Tagalog

Zelfstandig naamwoord

kama

  1. bed
  2. kinderbed

Toki Pona

Uitspraak
  • Geluid:  kama    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkama/
Woordafbreking
  • ka·ma
Woordherkomst en -opbouw
  • van Tok Pisin kamap "gebeuren", "worden", "oproepen"

Zelfstandig naamwoord

kama

  1. aankomst
  2. toekomst

Werkwoord

kama

  1. komen, aankomen, gebeuren

Bijvoeglijk naamwoord

kama

  1. komend
  2. toekomstig

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /kama/
Woordafbreking
  • ka·ma

Zelfstandig naamwoord

kama v

  1. (voeding) kama; een Ests gerecht
  2. (evenhoevigen) Kaaps hartenbeest, kaama, Alcelaphus buselaphus caama , een ondersoort van de hartenbeesten
Verbuiging
Synoniemen
  1. talkkuna, tolokno
  2. buvolec káma

Meer informatie

Verwijzingen

    Voornaamwoordelijk bijwoord

    kama

    1. genitief van kam
    Typische woordcombinaties
    • z kama
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.