knaagdier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knaagdier    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈknaɣdir/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • knaag·dier
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  knaag ww  en  dier , in de betekenis van ‘zoogdier met grote snijtanden’ voor het eerst aangetroffen in 1862 [1][2].
    De knaagdieren zijn genoemd naar hun kenmerkende gebit, dat vier grote, beitelachtige tanden bevat, die uitstekend zijn om aan zaden en ander voedsel te knagen.
enkelvoud meervoud
naamwoord knaagdier knaagdieren
verkleinwoord knaagdiertje knaagdiertjes

Zelfstandig naamwoord

hetknaagdiero

  1. (dierkunde) benaming voor dieren uit de orde Rodentia , vrij kleine zoogdieren met twee paar op beitels lijkende en steeds aangroeiende snijtanden
Hyponiemen
  • zie de categorie: Knaagdieren in het Nederlands
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord knaagdier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.