knipperlicht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: knipperlicht (hulp, bestand)
- IPA: / ˈknɪpərˌlɪxt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- knip·per·licht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van knipper ww en licht zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knipperlicht | knipperlichten |
verkleinwoord | knipperlichtje | knipperlichtjes |
Zelfstandig naamwoord
het knipperlicht o
- lamp die in snelle afwisseling aan en uit gaat, meestal gebruikt als waarschuwingssignaal
- (pregnant) oranje knipperende lamp aan de zijkant van een voertuig, gebruikt om aan te geven dat men het voertuig naar rechts of links wil manoeuvreren
Verwante begrippen
- richtingaanwijzer, richting aangeven, hand uitsteken, lamp, licht, verlichting
- achterlicht, achteruitrijlamp, dimlicht, koplamp, mistlicht, remlicht, voorlicht
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord knipperlicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knipperlicht" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.