kraakwilg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kraakwilg    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkrakwɪləx/ (2 of 3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kraak·wilg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kraakwilg kraakwilgen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekraakwilgm

  1. (bloemplanten) bepaald soort loofboom, Salix fragilis , die inheems is in de Benelux en tot 25 meter hoog kan worden
     Kenners onderscheiden wel 40 soorten wilgen, die onderling verbasteren. „Die heldergroene is de kraakwilg en die grijsgroene de schietwilg”, wijst de boswachter.[2]
Verwante begrippen
namen van loofbomen in de Benelux:

Gangbaarheid

  • Het woord kraakwilg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Marion de Boo
    “Beverjacht in de Biesbosch” (21 augustus 2002) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.