haagbeuk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  haagbeuk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhaɣbøk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • haag·beuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haagbeuk haagbeuken
verkleinwoord haagbeukje haagbeukjes

Zelfstandig naamwoord

dehaagbeukm

  1. (bloemplanten) bepaald soort loofboom, Carpinus betulus , die veel in heggen voorkomt, inheems is in de Benelux en tot 25 meter hoog kan worden en behoort tot de berkenfamilie, Betulaceae 
Synoniemen
  • witte beuk, hesselteer
Verwante begrippen
  • beukhaag
namen van loofbomen in de Benelux:
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord haagbeuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.