leeftijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leeftijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • leef·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leeftijd leeftijden
verkleinwoord leeftijdje leeftijdjes

Zelfstandig naamwoord

deleeftijdm

  1. de tijd dat iemand leeft of geleefd heeft, het totaal aantal levensjaren
    • Wat is uw leeftijd? Ik ben vijftig jaar oud. 
  2. een bepaald tijdstip in iemands leven
    • Die man daar is van middelbare leeftijd. 
     In het hostel was ik veel opgetrokken met een Engelsman van mijn leeftijd.[1]
     Ofdat kon je misschien niet zeggen, niet als je van zijn leeftijd was, dat kon verkeerd worden opgevat.[2]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

Gemiddelde leeftijd.

Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord leeftijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.