lup

Niet te verwarren met: Lup

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /løp/
Woordafbreking
  • lup

Zelfstandig naamwoord

lup v

  1. (anatomie) lip

Pools

Uitspraak
  • IPA: /lup/
Woordafbreking
  • lup

Zelfstandig naamwoord

lup

  1. genitief meervoud van lupa
Gelijkklinkende woorden

Roemeens

Uitspraak
  • IPA: /lup/

Zelfstandig naamwoord

lup m

  1. wolf

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /lʊp/
Woordafbreking
  • lup
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *lupъ

Zelfstandig naamwoord

lup monbezield

  1. rooftocht; de activiteit van het stelen
    «Zloděj se vydal na lup
    De dief ging op rooftocht.
  2. buit; dingen of geld die op een oneerlijke manier verkregen is
    «Zloděj odvážel svůj lup v zavazadlovém prostoru auta.»
    De dief bracht zijn buit weg in de kofferbak van de auto.
Verbuiging
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
  1. loupení o, loupež
  2. kořist
Verwante begrippen
  • loupit imperfectief
  • lupič m

Verwijzingen

    Zelfstandig naamwoord

    lup monbezield

    1. (meestal in meervoud) roos; aandoening van de hoofdhuid die schilfers veroorzaakt
    Verbuiging
    Schrijfwijzen
    • lupt monbezield

    Meer informatie

    Verwijzingen

      Zelfstandig naamwoord

      lup

      1. genitief meervoud van lupa

      Werkwoord

      lup

      1. informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord loupit

      Tussenwerpsel

      lup

      1. krak; het geluid bij kraken
      Verwante begrippen
      • lupat imperfectief / lupnout perfectief

      Verwijzingen

        Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.