lux

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lux    (hulp, bestand)
  • IPA: /lʏks/ (1 lettergreep); lyks
Woordafbreking
  • lux
Woordherkomst en -opbouw
  • van Latijn lux, in de betekenis van ‘licht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1658 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lux -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deluxv/m

  1. (eenheid) afgeleide SI-eenheid van verlichtingssterkte
     Oftewel één lux staat gelijk aan één lumen per vierkante meter.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord lux staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
55 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈluːks/
Woordafbreking
  • lux

Zelfstandig naamwoord

lūx v

  1. licht
Uitdrukkingen en gezegden
  • lucem videre
    • leven (het licht zien)
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.