meni

Bosnisch

enkelvoud meervoud
nom. / voc.
accusatief mȅne, menâs, nas
genitief mȅne, menâs, nas
datief mȅni, minȁma, nam
locatief mȅninȁma
instrumentalis mnôm, mnómenȁma
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈmɛ̂.ni/
Woordafbreking
  • me·ni

Persoonlijk voornaamwoord

mȅni

  1. aan/voor mij (datief van de eerste persoon enkelvoud)
  2. bij mij (locatief van de eerste persoon enkelvoud)


Kroatisch

enkelvoud meervoud
nom. / voc.
accusatief mȅne, menâs, nas
genitief mȅne, menâs, nas
datief mȅni, minȁma, nam
locatief mȅninȁma
instrumentalis mnôm, mnómenȁma
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈmɛ̂.ni/
Woordafbreking
  • me·ni

Persoonlijk voornaamwoord

mȅni

  1. aan/voor mij (datief van de eerste persoon enkelvoud)
  2. bij mij (locatief van de eerste persoon enkelvoud)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.