milieu

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  milieu    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɪlˈjø/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /mɪɫˈjø/
    • (Limburg): /mi.li.ˈjøː/
Woordafbreking
  • mi·li·eu
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omgeving’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1888 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord milieu milieus
verkleinwoord milieutje milieutjes

Zelfstandig naamwoord

hetmilieuo

  1. (sociologie) de sociale omgeving (maatschappelijk, cultureel, religieus)
    • In dat milieu zou ik het niet volhouden, ik kan die mensen niet uitstaan! 
  2. (biologie) de wereldwijde natuurlijke omgeving
    • De uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen is slecht voor het milieu. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord milieu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Zelfstandig naamwoord

milieu m

  1. midden
  2. gemiddelde
  3. omgeving, leefomgeving, milieu
  4. crimineel milieu, onderwereld

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /mɪlɪjɛː/
Woordafbreking
  • mi·lieu
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans

Zelfstandig naamwoord

milieu o

  1. milieu
Verbuiging
Synoniemen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.