< overspannen
overspannen/vervoeging
overspánnen
overdekken
vervoeging van de bedrijvende vorm van overspannen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overspannen | te overspannen | ||||||||
toekomend | zullen overspannen | te zullen overspannen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overspannen | te hebben overspannen | ||||||||
toekomend | overspannen zullen hebben | overspannen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
overspannend | overspannen | ev. overspan | mv. verouderd overspant | overspanne | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | overspan | overspant | overspant | overspant | overspant | overspannen | overspannen | overspannen | |||
verleden (o.v.t.) | overspande | overspande | overspande | overspande | overspande | overspanden | overspanden | overspanden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overspannen | zult/zal overspannen | zult/zal overspannen | zult overspannen | zal overspannen | zullen overspannen | zullen overspannen | zullen overspannen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overspannen | zou overspannen | zou(dt) overspannen | zoudt overspannen | zou overspannen | zouden overspannen | zouden overspannen | zouden overspannen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overspannen | hebt overspannen | hebt/heeft overspannen | hebt overspannen | heeft overspannen | hebben overspannen | hebben overspannen | hebben overspannen | |||
verleden (v.v.t.) | had overspannen | had overspannen | had overspannen | hadt overspannen | had overspannen | hadden overspannen | hadden overspannen | hadden overspannen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overspannen hebben | zal/zult overspannen hebben | zult/zal overspannen hebben | zult overspannen hebben | zal overspannen hebben | zullen overspannen hebben | zullen overspannen hebben | zullen overspannen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overspannen hebben | zou overspannen hebben | zou/zoudt overspannen hebben | zoudt overspannen hebben | zou overspannen hebben | zouden overspannen hebben | zouden overspannen hebben | zouden overspannen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm overspannen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt overspannen | er is overspannen | |||||||||
verleden | er werd overspannen | er was overspannen | |||||||||
toekomend | er zal overspannen worden | er zal overspannen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou overspannen worden | er zou overspannen zijn | |||||||||
lijdende vorm overspannen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overspannen worden | overspannen te worden | ||||||||
toekomend | overspannen zullen worden | overspannen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | overspannen zijn | overspannen te zijn | ||||||||
toekomend | overspannen zullen zijn | overspannen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word overspannen | wordt overspannen | wordt overspannen | wordt overspannen | wordt overspannen | worden overspannen | worden overspannen | worden overspannen | |||
verleden (o.v.t.) | werd overspannen | werd overspannen | werd overspannen | werdt overspannen | werd overspannen | werden overspannen | werden overspannen | werden overspannen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overspannen worden | zult overspannen worden | zult overspannen worden | zult overspannen worden | zal overspannen worden | zullen overspannen worden | zullen overspannen worden | zullen overspannen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overspannen worden | zou overspannen worden | zou/zoudt overspannen worden | zoudt overspannen worden | zou overspannen worden | zouden overspannen worden | zouden overspannen worden | zouden overspannen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben overspannen | bent overspannen | bent/is overspannen | zijt overspannen | is overspannen | zijn overspannen | zijn overspannen | zijn overspannen | |||
verleden (v.v.t.) | was overspannen | was overspannen | was overspannen | waart overspannen | was overspannen | waren overspannen | waren overspannen | waren overspannen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overspannen zijn | zult overspannen zijn | zult overspannen zijn | zult overspannen zijn | zal overspannen zijn | zullen overspannen zijn | zullen overspannen zijn | zullen overspannen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overspannen zijn | zou overspannen zijn | zou/zoudt overspannen zijn | zoudt overspannen zijn | zou overspannen zijn | zouden overspannen zijn | zouden overspannen zijn | zouden overspannen zijn |
óverspannen
omspannen
vervoeging van de bedrijvende vorm van overspannen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overspannen | over te spannen | ||||||||
toekomend | zullen overspannen over zullen spannen |
te zullen overspannen over te zullen spannen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overgespand | te hebben overgespand | ||||||||
toekomend | overgespand zullen hebben | overgespand te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
overspannend | overgespand | ev. span over | mv. verouderd spant over | spanne over (bijzin) overspanne | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | span over | spant over | spant over | spant over | spant over | spannen over | spannen over | spannen over | |||
verleden (o.v.t.) | spande over | spande over | spande over | spande over | spande over | spanden over | spanden over | spanden over | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overspannen | zult/zal overspannen | zult/zal overspannen | zult overspannen | zal overspannen | zullen overspannen | zullen overspannen | zullen overspannen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overspannen | zou overspannen | zou(dt) overspannen | zoudt overspannen | zou overspannen | zouden overspannen | zouden overspannen | zouden overspannen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | overspan | overspant | overspant | overspant | overspant | overspannen | overspannen | overspannen | |||
verleden (o.v.t.) | overspande | overspande | overspande | overspande | overspande | overspanden | overspanden | overspanden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overspannen over zal spannen |
zult/zal overspannen over zult/zal spannen | zult/zal overspannen over zult/zal spannen | zult overspannen over zult spannen | zal overspannen over zal spannen | zullen overspannen over zullen spannen | zullen overspannen over zullen spannen | zullen overspannen over zullen spannen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overspannen over zou spannen |
zou overspannen over zou spannen | zou(dt) overspannen over zou(dt) spannen | zoudt overspannen over zoudt spannen | zou overspannen over zou spannen | zouden overspannen over zouden spannen | zouden overspannen over zouden spannen | zouden overspannen over zouden spannen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overgespand | hebt overgespand | hebt/heeft overgespand | hebt overgespand | heeft overgespand | hebben overgespand | hebben overgespand | hebben overgespand | |||
verleden (v.v.t.) | had overgespand | had overgespand | had overgespand | hadt overgespand | had overgespand | hadden overgespand | hadden overgespand | hadden overgespand | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overgespand hebben | zal/zult overgespand hebben | zult/zal overgespand hebben | zult overgespand hebben | zal overgespand hebben | zullen overgespand hebben | zullen overgespand hebben | zullen overgespand hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overgespand hebben | zou overgespand hebben | zou/zoudt overgespand hebben | zoudt overgespand hebben | zou overgespand hebben | zouden overgespand hebben | zouden overgespand hebben | zouden overgespand hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm overgespand worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt overgespand | er is overgespand | |||||||||
verleden | er werd overgespand | er was overgespand | |||||||||
toekomend | er zal overgespand worden | er zal overgespand zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou overgespand worden | er zou overgespand zijn | |||||||||
lijdende vorm overgespand worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overgespand worden | overgespand te worden | ||||||||
toekomend | overgespand zullen worden | overgespand te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | overgespand zijn | overgespand te zijn | ||||||||
toekomend | overgespand zullen zijn | overgespand te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word overgespand | wordt overgespand | wordt overgespand | wordt overgespand | wordt overgespand | worden overgespand | worden overgespand | worden overgespand | |||
verleden (o.v.t.) | werd overgespand | werd overgespand | werd overgespand | werdt overgespand | werd overgespand | werden overgespand | werden overgespand | werden overgespand | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overgespand worden | zult overgespand worden | zult overgespand worden | zult overgespand worden | zal overgespand worden | zullen overgespand worden | zullen overgespand worden | zullen overgespand worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overgespand worden | zou overgespand worden | zou/zoudt overgespand worden | zoudt overgespand worden | zou overgespand worden | zouden overgespand worden | zouden overgespand worden | zouden overgespand worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben overgespand | bent overgespand | bent/is overgespand | zijt overgespand | is overgespand | zijn overgespand | zijn overgespand | zijn overgespand | |||
verleden (v.v.t.) | was overgespand | was overgespand | was overgespand | waart overgespand | was overgespand | waren overgespand | waren overgespand | waren overgespand | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overgespand zijn | zult overgespand zijn | zult overgespand zijn | zult overgespand zijn | zal overgespand zijn | zullen overgespand zijn | zullen overgespand zijn | zullen overgespand zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overgespand zijn | zou overgespand zijn | zou/zoudt overgespand zijn | zoudt overgespand zijn | zou overgespand zijn | zouden overgespand zijn | zouden overgespand zijn | zouden overgespand zijn |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.