proper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  proper    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpropər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pro·per
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen properproperderproperst
verbogen propereproperdereproperste
partitief propersproperders-
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

proper

  1. goed schoongemaakt, netjes verzorgd
    • Bart De Wever kan veel, maar van Antwerpen een propere stad maken lukt hem niet. Dat geeft hij zelf toe. Samen met schepen van Stads- en Buurtonderhoud Caroline Bastiaens (CD&V) en Skender Baleci van het ACV doet hij een oproep aan alle Antwerpenaren: alsjeblieft, heb respect voor de stad en voor de mensen die ze proper trachten te houden en laat geen afval rondslingeren. [3]
    • Onder ‘schoon’ wordt niet bedoeld: schrobben tot de vloer er als nieuw uitziet. Wel is bedoeld: proper maken, vuil wegnemen om verdere schade te voorkomen. [4]
  2. (verouderd) toebehorend (aan), passend (bij)
    • De Graaflyke Officieren, als Domestiques des Graaflykheids Huis van Holland mogten zekerlyk van alle tyden jaagen in hun's Heeren goederen; die vergunning bepaalde zig natuurlyk tot 's Graaven eigendom en proper domein; nadien de Graaf geen recht van vergunning op de goederen der Edelen had. [5]
Synoniemen
Antoniemen
Opmerkingen
  • [1] In Vlaanderen is dit woord gangbaar in het normale spraakgebruik, in Nederland wordt vaker "schoon" gebruikt: een Vlaams "proper tapijtje" wordt in hedendaags Nederlands een "schoon kleedje" genoemd.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord proper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  proper (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA:
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
propermore propermost proper

Bijvoeglijk naamwoord

proper

  1.  geschikt bn ,  juist bn 
  2.  echt bn 
  3. ~to  eigen bn  aan, inherent aan
  4. betamelijk,  gepast bn 
  5. (informeel)  totaal bn ,  volkomen bn 
Afgeleide begrippen
enkelvoud meervoud
proper propers

Zelfstandig naamwoord

proper

  1. (religie) tijdsgebonden deel van een  mis zn , tijdseigen
  2. (verouderd) iets wat voor speciaal gebruik is gereserveerd
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.